Elk jaar publiceert Sciensano in aanloop naar Wereldaidsdag (1 december) een gedetailleerd rapport over de hiv-besmettingen in ons land. Ook al is hiv niet langer constant in het nieuws, de epidemie gaat gestaag verder. In 2022 werden 597 nieuwe hiv-diagnoses vastgesteld, wat neerkomt op een daggemiddelde van 1 tot 2 personen die te horen krijgen dat ze besmet zijn met hiv. Het is een erg heterogene groep, waarvan de helft (51%) met een heteroseksuele voorkeur. Het grootste aantal nieuwe patiënten met hiv verblijft in Brussel of Antwerpen.
Bij mannen die seks hebben met mannen (MSM), kwamen 248 nieuwe diagnoses aan het licht, een lichte daling (5%) ten opzichte van 2021. Dat is waarschijnlijk het resultaat van intensieve opvolging en preventie. Want bij patiënten met goed opgevolgde antiretrovirale therapie is het virus niet langer detecteerbaar. Dat wil ook zeggen: ze zijn niet langer besmettelijk. De besmettingsketen stopt door een doeltreffende behandeling. Anderzijds is er het toenemend gebruik van profylactische inname van retrovirale middelen (PrEP, Pre-expositie profylaxis) voor hiv-negatieve personen om een besmetting te voorkomen. Momenteel is PrEP beschikbaar in een orale vorm, maar binnenkort zal het ook beschikbaar zijn in een inspuiting die ongeveer een maand lang bescherming biedt tegen een hiv-besmetting. Naast deze medicamenteuze profylactische invalshoeken, blijft het condoom een centrale pilaar in de preventie.
Maar deze aanpak blijkt minder vat te hebben op jonge MSM tussen 20 en 29 jaar. In 2022 werden in die leeftijdsgroep 34% meer MSM met hiv besmet. Dat heeft implicaties voor de individuele zorg, want deze jonge mannen staan voor een levenslange therapie met antiretrovirale medicatie, waarvan de (neven)effecten na dertig of meer jaren inname niet echt gekend zijn. Ook vanuit het perspectief van Volksgezondheid is het een aandachtspunt, want het gaat om een groep patiënten die een zeer langdurige en kostbare therapie/begeleiding tegemoet gaan.
Ook bij vrouwen met een Subsaharaanse achtergrond werd in 2022 een stijging gezien van het aantal hiv-infecties: een toename van 101% ten opzichte van 2021.
In 2022 werd bij 200 personen (33% van de hiv-diagnoses) de diagnose laattijdig vastgesteld: het aantal CD4-cellen was minder dan 350 cellen/mm3 bij het vaststellen van de hiv-diagnose. Het aantal CD4-lymfocyten daalt naarmate de infectie vordert. Het schommelt rond de 1000 CD4-cellen/mm³ bij personen in goede gezondheid en is lager dan 200 cellen/mm³ bij de overgang naar het aids-stadium. Bij heteroseksuele personen kwam een laattijdige diagnose vaker (43% van de diagnoses) voor dan bij MSM (22% van de diagnoses). Bij MSM is er blijkbaar een grotere alertheid om zich tijdig te laten testen. Sciensano berekende ook het aantal personen dat in België met een niet-gediagnosticeerde hiv infectie leeft. In 2022 wordt dat aantal geschat op 627.
In 2022 werden 18 083 personen met hiv medisch opgevolgd. De hiv-populatie in medische opvolging veroudert: 50-plussers vertegenwoordigden in 2022 de helft (49%) van de personen in medische opvolging. Opsporing en begeleiding is in ons land van zeer hoge kwaliteit. Van de naar schatting 19 230 personen met hiv in ons land, werd 97% ook effectief gediagnosticeerd, hiervan kreeg 94% een antiretrovirale behandeling, en 98% van hen bereikte een ondedecteerbare virale lading. Dit betekent dat 89% van al de personen die met hiv leven een onderdrukte virale lading had.
Dirk Avonts
Senior-arts Kennisgroep Preventie