BCFI over hormoontherapie tijdens de (peri)menopauze

Het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) publiceerde een overzicht van de voor- en nadelen van hormonale substitutietherapie (HST) tijdens de (peri)menopauze. Daarvoor baseren ze zich vooral op de NICE-richtlijn Menopause: identification and management, die werd bijgewerkt op 7 november 2024. Het BCFI doet dit naar aanleiding van verschillende berichten hierover in de Nederlandstalige media. In december publiceerde het Riziv ook al het rapport van de consensusvergadering over de aanpak van de menopauze.

Samengevat

  • De beslissing om te behandelen wordt op individuele basis genomen, in overleg met de vrouw, rekening houdend met die risicofactoren.
  • Als met HST wordt gestart om ernstige vasomotorische symptomen te behandelen, moet dat gedurende een zo kort mogelijk periode zijn en in een zo laag mogelijke dosis, waarbij de risico-batenverhouding regelmatig wordt beoordeeld.
  • Het is beter om de behandeling zo snel mogelijk na de menopauze te starten (en vóór de leeftijd van 60 jaar).
  • Is de uterus aanwezig, dan moet het oestrogeen altijd worden gecombineerd met een progestageen, om het risico op endometriumhyperplasie en endometriumkanker te beperken.
  • Transdermale toediening van oestrogenen verdient de voorkeur om het risico op trombo-embolie en CVA te beperken.
  • Bij voornamelijk urogenitale symptomen zijn vaginale oestrogenen doeltreffend en veilig.

Voor- en nadelen

  • Hormonale substitutietherapie (hormoontherapie, HST) met systemische oestrogenen vermindert de ernstige vasomotorische symptomen die gepaard gaan met de (peri)menopauze.
  • HST vermindert het risico op osteoporose en fracturen op korte termijn en gedurende de ganse duur van de behandeling.
  • Op korte termijn verhoogt HST het risico op trombo-embolie en op langere termijn het risico op cerebrovasculair accident (CVA).
  • HST kan het risico op bepaalde hormoonafhankelijke kankers licht verhogen.
  • De eventuele invloed van de verschillende soorten oestrogenen en progestagenen en een mogelijk beschermend effect tegen dementie zijn op dit moment niet aangetoond.
  • Cardiovasculaire risicofactoren en kankerrisicofactoren zoals roken en obesitas zijn ook risicofactoren voor ernstige vasomotorische symptomen. Het beheersen ervan door niet-medicamenteuze maatregelen kan daarom dubbel voordelig zijn, zowel op korte als op lange termijn.

Raadpleeg zeker de volledige tekst met referenties op de website van het BCFI.