VGV en rol van de huisarts
Uit prevalentiestudies blijkt dat vrouwelijke genitale verminking (VGV) meer en meer voorkomt in België en vooral ook in Vlaanderen. Momenteel verblijven er in Vlaanderen meer dan 16.500 meisjes en vrouwen die besneden werden of die het risico lopen op VGV (Prevalentiestudie, GAMS, 2022).
Elk jaar bevallen er in Belgische ziekenhuizen ongeveer 1700 vrouwen die besneden zijn, waarvan meer dan de helft van deze geboortes plaatsvindt in Vlaanderen.
Een besnijdenis gebeurt meestal in de kindertijd en heeft levenslange gevolgen. Veelvoorkomende klachten zijn recidiverende urineweginfecties, genitale infecties, keloïdvorming, dysmenorroe en dyspareunie. Naast fysieke klachten, heeft VGV ook een zware impact op het mentaal welzijn van de vrouw en op het gezinsleven.
Hoewel al deze klachten veelvoorkomend zijn, heerst er een grote taboe op het onderwerp en zullen vrouwen het gesprek hierover zelden zelf opstarten. Daarnaast zijn ook veel personen onwetend over de oorzaak van deze klachten en staat men niet stil bij een behandeling ervan.
Een huisarts staat vaak dicht bij de patiënten en heeft een centrale rol binnen de eerste lijn zorg- en hulpverlening. Vanuit een vertrouwensband en erkende status, is een huisarts in staat proactief betrokken personen te identificeren (op basis van afkomst) en het onderwerp aan te kaarten. Hiervoor is de prevalentiekaart een belangrijke tool.
Definitie VGV
De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) omschrijft VGV als elke ingreep die leidt tot een gedeeltelijke of volledige verwijdering van de externe geslachtsorganen van de vrouw of elke andere verwonding van de vrouwelijke geslachtsorganen toegebracht om niet-medische redenen (WHO, 2008).
De verschillende vormen van VGV werden ondergebracht in 4 verschillende types. Deze classificering werd aangepast is 2007.
Type 1 of clitoridectomie is de gedeeltelijke of volledige verwijdering van de clitoris en/of de voorhuid van de clitoris.
Type 2 of excisie is de gedeeltelijke of volledige verwijdering van de clitoris en de binnenste labia, met of zonder verwijdering van de buitenste labia.
Type 3 of infibulatie is de vernauwing van de vaginale opening met het verwijderen en dichtnaaien van de binnenste en/of buitenste labia, met of zonder verwijdering van de clitoris.
Type 4 omvat alle andere schadelijke ingrepen op de vrouwelijke geslachtsorganen om niet-medische redenen, zoals prikken, piercen, snijden, insnijden en uitbranden.
In de praktijk wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen 2 types: excisie en infibulatie. Voor een zorgkundige die niet vertrouwd is met de praktijk, is het namelijk moeilijk het verschil tussen type 1 en 2 type te zien. Soms groeien de binnenste labia dicht na een besnijdenis, zonder dat de vagina doelbewust dichtgenaaid wordt. (GAMS, 2020) (WHO, 2018. Care of girls and women living with female genital mutilation: a clinical handbook. World Health Organization.)
Tools ter ondersteuning van een gesprek
- Prevalentiekaart; kaart met landen die een prevalentie hebben op vlak van VGV
- Detectometer; Deze tool ondersteunt professionals bij het identificeren en analyseren van een risicosituatie en geeft aan welke stappen nodig zijn ter bescherming van het meisje in kwestie.
- Gesprekshandleiding; Vrouwelijke genitale verminking bespreken met meisjes en hun families
- Meldcode VGV; Meldcode opgesteld door Orde der Artsen
Vormingsaanbod
- LOK aanbod van GAMS; Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV)