Meer dan twee derde van de Belgen heeft in 2021 minstens éénmaal een terugbetaald geneesmiddel gehaald in de apotheek. Dat cijfer, gepubliceerd door het InterMutualistisch Agentschap (IMA), ligt in de lijn van het voorbije decennium.
In 2021 heeft meer dan twee derde van de Belgen (68,6%) een terugbetaald geneesmiddel afgehaald. Sinds 2011 schommelde dat cijfer tussen 70,6% en 72,1%. Uitzondering was coronajaar 2020 toen het percentage daalde tot 66,6%. Het percentage ligt het hoogste in de leeftijdsgroep van de 65-plussers (92,1%). De groep tussen 18 en 64 jaar zit met 70% nagenoeg op het nationaal gemiddelde, terwijl de jongeren (tot 17 jaar) onderaan de grafiek bengelen met toch nog steeds 39,9%.
Het gebruik van terugbetaalde geneesmiddelen is hoger bij vrouwen dan bij mannen, weliswaar vooral in de leeftijdscategorie van 18 tot 64 jaar. Dit is een internationaal fenomeen en is ook te zien in de cijfers van Eurostat. Dit kan deels toegeschreven worden aan het gebruik van orale contraceptiva en hormonen bij menopauze (ATC-klasse G), al duikt het verschil ook op (in meer of mindere mate) bij de andere geneesmiddelen.
De groep geneesmiddelen die door de meeste Belgen wordt gebruikt, zijn ontstekingsremmende en antireumatische geneesmiddelen (22,3%), gevolgd door antibacteriële middelen voor systemisch gebruik (21%) en antacida, antiflatulentia en anti-ulcuspreparaten (19,8%).
De top tien wordt voorts volgemaakt door serumlipidenreducerende middelen (15%), antirombotica (14,2%), middelen die werken op het renine-angiotensinesysteem (13,7%), bètablokkers (12,6%), geneesmiddelen voor obstructieve luchtwegaandoeningen (12%), psychoanaleptica (11,5%) en analgetica (11,2%).
Filip Ceulemans