Jongdementie, die optreedt vóór het 65e levensjaar, brengt unieke uitdagingen met zich mee, zoals atypische symptomen en een grote impact op werk en gezin. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) benadrukt dat elke patiënt met jongdementie toegang moet hebben tot een coherent zorgpad dat gericht is op vroegtijdige diagnose en multidisciplinaire ondersteuning, met psychologische ondersteuning, cognitieve revalidatie, psychosociale interventies en aanpassingen aan de leefomgeving.
De eerste symptomen van jongdementie kunnen verschillen van dementie op latere leeftijd. Dementie bij oudere patiënten kenmerkt zich vooral door geheugenproblemen. Jongdementie gaat vaker gepaard met gedrags- of persoonlijkheidsveranderingen. Door dit atypische profiel kan diagnose vertraging oplopen. Daarom vindt het KCE dat het bewustzijn over jongdementie moet vergroten en dat praktijkrichtlijnen voor eerstelijnszorgverleners moeten ontwikkeld worden. Zo kunnen vermoedelijke gevallen worden vastgesteld waarop een multidsciplinair team de diagnose kan bevestigen.
Patiënten met jongdementie moeten na diagnose doorverwezen worden naar een geheugenkliniek die helpt om de levenskwaliteit te optimaliseren en hen helpt om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Het behouden van maatschappelijke participatie en werkgelegenheid is belangrijk voor hun welzijn, met ondersteuning van arbeidsartsen en aangepaste psycho-educatieve en psychosociale interventies.
Voor een effectieve ondersteuning van jongdementiepatiënten is een casemanager cruciaal. Deze persoon coördineert de zorg en biedt continuïteit, terwijl hij ook helpt bij het verkrijgen van sociale en financiële steun. Daarnaast moeten er passende woonoplossingen beschikbaar zijn, zowel tijdelijk als permanent, om aan de specifieke behoeften van jongdementiepatiënten te voldoen.
Wim Torbeyns