Factcheck - Tussen data en werkelijkheid: de nuance achter cijfers over huisartsentekorten

Geregeld verschijnen in de pers artikels die berichten over het aantal huisartsen in Vlaanderen en Brussel. Journalisten, maar ook andere actoren, doen in hun communicatie over het aantal huisartsen vaak beroep op data van het RIZIV. Domus Medica boog zich over deze kwestie. Zijn deze cijfers correct? En geven ze een accuraat beeld van het aantal huisartsen per gemeente? We deden de factcheck.

Het belang van betrouwbare cijfers over het aantal actieve huisartsen in Vlaanderen en Brussel, en overigens ook over andere zorgberoepen, is groot. Om doeltreffende oplossingen uit te werken die de toegang tot zorg voor alle burgers garanderen, is het noodzakelijk te weten waar die toegang en in welke mate onder druk staat. Maar om het huisartsentekort echt aan te pakken, is het minstens even belangrijk dat die cijfers ook een juist beeld schetsen. 

Factcheck: de nuance achter de cijfers over huisartsentekorten 

Elke huisarts in België heeft een RIZIV-nummer nodig om geneeskundige verstrekkingen uit de nomenclatuur te kunnen aanrekenen aan de ziekteverzekering. Elke arts in opleiding en elke erkende arts krijgt zo’n nummer automatisch toegewezen. De cijfers van het RIZIV geven dus correct weer hoeveel personen in België arts in opleiding zijn of erkende arts zijn of waren. En die verleden tijd is belangrijk. Wie stopt met het beroep, maar zijn of haar RIZIV-nummer niet actief laat schrappen, blijft in de statistieken meetellen. In de data van het RIZIV over het huisartsentekort zitten dus ook RIZIV-nummers van artsen die met pensioen zijn, die niet langer als huisarts werken maar actief zijn in voorzieningen, die voltijds voor het CLB of voor Kind & Gezin werken, die voor overheidsinstanties werken, die als arbeidsarts of adviserend arts aan de slag zijn, die het huisartsenberoep vroegtijdig verlaten hebben om in een andere sector aan de slag te gaan, ... maar die hun RIZIV-nummer nooit formeel hebben stopgezet. 

Een tweede probleem met deze cijfers zit in de toebedeling van artsen aan bepaalde gemeenten. Ook dit levert een vertekend beeld op. Artsen moeten twee adressen ingeven in ProGezondheid: hun contactadres waarop ze correspondentie vanuit het RIZIV willen ontvangen en hun praktijkadres.  Vervolgens kiezen ze zelf aan welk adres ze hun RIZIV-nummer verbinden. Voor velen is dat niet het praktijkadres, maar het domicilieadres waar alle communicatie van het RIZIV toekomt. Een arts die in gemeente X woont en dat adres opgeeft bij het RIZIV, maar werkt in gemeente Y, wordt in de cijfers weergegeven als actief in gemeente X. 

Algemene cijfers van het RIZIV geven dus een indicatie, maar geen volledig correct beeld. Heel wat huisartsenkringen geven aan dat het werkelijke aantal actieve huisartsen in een aantal gemeenten 20 tot 30% lager ligt dan wat de cijfers van het RIZIV doen vermoeden.

Naar een meer realistisch databeeld van actieve huisartsen

Aangezien journalisten deze cijfers van het RIZIV regelmatig gebruiken om hun bevindingen te staven, kaartte Artsenkring Zennevallei deze kwestie aan bij het RIZIV.  Naar aanleiding daarvan herrekende het RIZIV de cijfers voor de gemeenten binnen deze kring. Voor deze berekening werden twee parameters gehanteerd: het RIZIV gebruikte ditmaal het praktijkadres van de arts en enkel artsen met  minstens 1000 consultaties per jaar werden mee opgenomen. Het resultaat kwam sterk overeen met de cijfers die Artsenkring Zennevalei zelf verzamelt over het aantal actieve huisartsen in de regio en tonen dus een veel genuanceerder beeld. We pleiten er dan ook voor dat het RIZIV in communicatie met journalisten en andere actoren voortaan deze verfijnde cijfers hanteert. 

Daarnaast startte ook de Vlaamse overheid in 2024  met een diepgaande data-inventarisatie van huisartsen om een beeld te schetsen van de beschikbaarheid van huisartsen in Vlaanderen en Brussel. Deze data-inventarisatie zal op regelmatige basis plaatsvinden en kijkt niet alleen naar het aantal huisartsen, maar ook naar hoe zij georganiseerd zijn. De ambitie is om de zorgcapaciteit (aantal patiënten dat verzorgd kan worden per huisarts) in verhouding tot de te verzorgen populatie en de toegankelijkheid van de huisartsenzorg (aantal huisartsenuren beschikbaar in een bepaalde regio voor een bepaalde populatie) in kaart te brengen. Momenteel worden de verzamelde data nog geanalyseerd. 

Verder hebben ook alle andere huisartsenkringen een goed beeld van het aantal huisartsen in hun regio en de manier waarop ze werken (bijvoorbeeld of ze al dan niet voltijds werken). Wij,  Domus Medica en de huisartsenkringen, zullen op korte termijn deze data verzamelen, met een vaste set van gedragen parameters om te bepalen welke artsen ‘actieve huisartsen’ zijn. Samen zullen we bekijken hoe we deze data kunnen combineren met andere data om een meer realistisch beeld te schetsen van het aantal huisartsen in elke gemeente. Deze gegevens willen we inzetten om huisartsen en -kringen in de toekomst nog beter te ondersteunen en om onderbouwde beleidskeuzes te maken die in het voordeel van de eerstelijnszorg zijn. 

Tot slot zal Domus Medica ook ingaan op de uitnodiging tot overleg die we ontvingen van het RIZIV. We willen nog dit jaar met alle bevoegde overheden (Vlaamse overheid, federale overheid, lokale overheden) rond de tafel zitten. Ons doel is om samen met alle instanties zo snel mogelijk een concreet en correct databeeld te krijgen van de actieve huisartsen in Vlaanderen.

Alec De Cort
Beleidsmedewerker

Woord van dank! 

Graag willen we ook via deze weg mevr. Liesbeth Devreker (Algemeen coördinator Artsenkring Zennevallei / Wachtpost Zennevallei) bedanken om deze kwestie aan te kaarten bij het RIZIV, de betrokken pers te contacteren en dit bij onze vereniging te melden.