Mag een arts reclame maken?
Een arts bezit het recht om reclame te maken voor zijn medische activiteiten, zoals vastgelegd in de Europese en nationale regelgeving. Niettemin is dit recht niet absoluut en wordt het onderworpen aan beperkingen die gerechtvaardigd worden door dwingende redenen van algemeen belang, zoals de bescherming van de volksgezondheid.
De wettelijke beperkingen met betrekking tot reclame voor medische activiteiten kunnen betrekking hebben op zowel de vorm als het onderwerp ervan. In overeenstemming met het Wetboek van economisch recht is het bijvoorbeeld verboden om misleidende reclame te maken en is er een strikt wettelijke kader vastgesteld voor vergelijkende reclame. De wet betreffende kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidzorg heeft specifieke bepalingen opgesteld met betrekking met betrekking tot de informatie over de praktijk die gezondheidsbeoefenaars mogen verstrekken aan het publiek. Bovendien bestaat er een specifieke wet die de reclame en informatie met betrekking tot ingrepen van esthetische geneeskunde reguleert.
Bovendien is er een verschuiving waarneembaar in de terminologie die wordt gehanteerd door de wetgever. Zo wordt in de wet inzake kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg niet langer gesproken van ‘reclame’, maar wordt de term ‘praktijkinformatie’ gehanteerd. Praktijkinformatie wordt als volgt gedefinieerd: “iedere vorm van mededeling die rechtstreeks of specifiek, ongeacht de daartoe aangewende plaats, drager of aangewende technieken, tot doel heeft een gezondheidsbeoefenaar te laten kennen of informatie te verstrekken over de aard van zijn beroepspraktijk”.
De essentiële taak van een arts bestaat uit het bevorderen van de gezondheid van individuele patiënten en de volksgezondheid in het algemeen. Om deze reden is het van groot belang dat de arts in staat is om relevante praktijkinformatie te delen met het publiek. Het delen van praktijkinformatie dient echter in overeenstemming te zijn met de regels van medische deontologie, zoals de principes van onafhankelijkheid, waardigheid, integriteit van het beroep en het beroepsgeheim.
De arts dient nauwlettend toe te zien op de waarheidsgetrouwheid, objectiviteit, relevantie, verifieerbaarheid, discretie, duidelijkheid en wetenschappelijke onderbouwing van de verstrekte informatie.
Is onder meer niet toegelaten:
-
iedere vorm van misleidende publiciteit;
-
vergelijkende honorariatarieven (het toetredingsstatuut tot de nationale overeenkomst is echter een verplichte informatie, krachtens artikel 73, §1, lid 4 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen)
-
publicaties, conferenties en andere mededelingen zonder wetenschappelijk nut of die een commercieel oogmerk hebben;
-
het aanzetten tot overbodige onderzoeken of behandelingen;
-
gebruik van een instrument om de bezoekers van een website buiten hun medeweten te identificeren of te profileren;
-
publicatie van getuigenissen van patiënten;
-
communicatie van gegevens gedekt door het medisch geheim;
-
commerciële promotie van geneesmiddelen of andere gezondheidszorgproducten.
De arts heeft de plicht zich te verzetten tegen de publiciteit met betrekking tot zijn medische activiteit die in strijd is met de medische deontologie, ongeacht of hij zelf de initiatiefnemer is.
Bij het betrekken van patiënten bij informatieverschaffing, respecteert de arts de persoonlijke levenssfeer en waardigheid van de patiënt. De arts dient ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd worden en vrijwillig instemmen met hun medewerking.