De kwaliteitswet bepaalt in artikel 21 dat artsen, wanneer voor hun beroep een permanentie georganiseerd wordt, daaraan moeten deelnemen. Iedere huisarts is verplicht deel te nemen aan de medische permanentie in de zone waar hij zijn beroep uitoefent.
De huisarts kan een vrijstelling voor de deelname aan de in artikel 21 bedoelde permanentie bekomen op basis van zijn gezondheidstoestand, leeftijd, gezinssituatie of de feitelijke uitoefening van zijn gezondheidszorgberoep.
Op heden heeft elke huisartsenkring een lokaal beleid rond vrijstellingen. Dit wil zeggen dat afhankelijk van de regio, er andere vrijstellingsregels kunnen gelden. Richt je dus tot je lokale huisartsenkring om het vrijstellingsbeleid te kennen.
Sinds 1 juli 2022 is het de bevoegdheid van de Orde der artsen om de vrijstellingen voor artsen voor de deelname aan de permanentie toe te staan. (art. 26, lid 2, Kwaliteitswet) Momenteel is een kader hieromtrent nog in opmaak en blijft de orde nog verwijzen naar de lokale afspraken in de kringen.
Is er onenigheid tussen jou als huisarts en de betreffende lokale huisartsenkring over een vrijstelling? De Orde der artsen heeft een procedure wanneer er onenigheid zou zijn omtrent een beslissing tot het al dan niet toekennen van een vrijstelling door een lokale kring. Wend je hiervoor tot de Orde der artsen.
Van zodra hierover evoluties zijn, zal Domus Medica de huisartsenkringen hierover op de hoogte brengen.
Wachtdienst door de HAIO
Haio's dienen volgens art. 9 van KB 78 van 10 november 1967 deelt te nemen aan wachten. Een bewijs van inschrijving in de plaatselijke wachtdienst dient overgemaakt te worden aan de Erkenningscommissie.
Aanbevelingen en afspraken in dit verband:
- Praktijkwacht: een billijk beurtsysteem afspreken met de praktijkopleider (deze worden niet extra vergoed).
- Het is aangewezen dat u met uw praktijkopleider vóór het ondertekenen van het contract duidelijke afspraken maakt over de wachtbeurten (minima, maxima, periodes, enz). Dit zijn wachten waarvoor een disponibiliteitsvergoeding wordt uitgekeerd.
- De eerste drie maanden doet u best geen wachten zelfstandig, omdat u dan nog onvoldoende beroepservaring hebt.
- De lijsten van de wachtdienst vermelden best uw naam en de naam van de praktijkopleider samen op één wachtbeurt. Zowel naar de geest van de opleiding als volgens de wettelijke bepalingen - Ministeriëel Besluit van 14 november 1997 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde: art. 4 - is het logisch dat het duo praktijkopleider-haio op de wachtlijst vermeld staan vermits de praktijkopleider alle wachten van zijn/haar Haio superviseert en dus steeds van “achterwacht” is.
Op het einde van elk jaar opleiding vraagt u aan de verantwoordelijke van de plaatselijke wachtdienst het attest waarin vermeld wordt dat u voldaan hebt aan de wettelijke verplichtingen inzake wachtdiensten. Dit attest dient u in bij de Erkenningscommissie van de Agentschap Zorg en Gezondheid samen met de andere attesten die u moet inleveren op het einde van elk academiejaar.
Wachtdienst door de vervangarts
Ook de vervangarts moet wachtdienst doen. Je leest hierover alles in het dossier vervangingen op deze pagina.