Menu

Artsen hebben over het algemeen een lagere mortaliteit voor de meeste gezondheidsrisico's, maar een hogere sterfte door zelfdoding. Het onderzoek naar 'Suïcidepreventie bij (huis)artsen' leidt echter niet tot harde cijfers (zie blz. 228). Objectief gezien treft zelfdoding Vlaamse artsen niet meer dan andere Vlamingen. De suïcidecijfers in de algemene bevolking zijn al erg hoog. Beroepsgroepen die sterk op artsen gelijken, doen het veel beter. Door de gebrekkige registratie kunnen deze suïcidecijfers ook een onderschatting van de werkelijkheid zijn. Het suïciderisico onder vrouwelijke artsen is...

In 2013 overleden 1052 Vlamingen door zelfdoding of bijna drie per dag. Ondanks een lichte daling van het aantal suïcides liggen Vlaamse cijfers ongeveer anderhalve keer hoger dan het Europese gemiddelde. Voor vrouwen bevindt Vlaanderen zich bovenaan, samen met België, na Litouwen en Hongarije. In alle leeftijdsgroepen sterven meer mannen door zelfdoding dan vrouwen, hoewel het aantal suïcidepogingen bij vrouwen hoger ligt dan bij mannen (1,7:1).

Bij dit nummer van Huisarts Nu vindt u de nieuwe richtlijn over ouderenmisbehandeling. Deze Nederlandse bewerking van de richtlijn van de Société Scientifique de Médecine Générale focust op de risicosituaties waarin ouderenmisbehandeling kan voorkomen en op welke instanties huisartsen een beroep kunnen doen.

Tegen 2020 zou er een daling van het aantal zelfdodingen met 20% moeten zijn ten opzichte van 2000. Het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie 2012-2020 (VAS II) bouwt verder op het vorige actieplan, maar legt ook nieuwe accenten.

Mensen met psychische aandoeningen ondervinden problemen op de arbeidsmarkt: vier op vijf melden verminderde productiviteit, ze zijn twee- tot driemaal vaker afwezig door ziekte en de tewerkstellingsgraad ligt vijftien procent lager dan bij mensen zonder mentale problemen.

In 2012 sloot Domus Medica samen met de vier Vlaamse universitaire centra voor huisartsgeneeskunde een vijf-jarige Beheersovereenkomst Preventie af met de Vlaamse overheid. Deze is gebaseerd op de visie op preventie die tijdens de Conferentie Eerstelijnsgezondheidszorg in 2010 werd ontwikkeld.