Zoeken
Lokale kwaliteitsgroep
Lokale kwaliteitsgroep
Wanneer is een patiënt palliatief? Werken met de PICT.
30 Jun 2022Lokale kwaliteitsgroep
30 personen met een hersenletsel in 1 huisartsenpraktijk?!
30 Jun 2022Lokale kwaliteitsgroep
Een patiënt wordt verkeersslachtoffer. Wat kan ik doen?
30 Jun 2022Ledenvoordeel
Veelgestelde vraag
Dient u als huisarts een licentie van Unisono te hebben?
Indien U muziek wenst af te spelen in de wachtruimte van Uw praktijk, heeft U een licentie van Unisono nodig.
Belangrijk is dat U enkel auteursrechten dient te betalen, geen billijke vergoeding. Er dient aan Unisono geen billijke vergoeding voor het spelen van muziek in de wachtruimte betaald te worden indien voldaan is aan volgende voorwaarden:
- U bent beoefenaar van een vrij beroep (indien U goederen verkoopt is er geen vrijstelling. Apothekers, opticiens, e.a. moeten wel de billijke vergoeding voor het spelen van muziek betalen.);
- De muziek is hoorbaar door uw interventie;
- Er is sprake van een relatief vast patiënten- of cliëntenbestand;
- Er zijn slechts een beperkt aantal klanten/patiënten op hetzelfde moment aanwezig in de praktijk of wachtruimte;
- U beoogt geen winstoogmerk door het spelen van muziek.
Huisartsen voldoen in principe aan voormelde voorwaarden en dienen in dat geval geen billijke vergoeding te betalen.
Veelgestelde vraag
Kan een huisarts een no show fee aanrekenen?
Wat als een patiënt die een afspraak heeft gemaakt niet komt opdagen en dit zonder tijdige annulering? In dat geval kan een andere patiënt de afspraak niet overnemen (en dus niet geholpen worden) en is er een financieel verlies voor de huisarts. Om patiënten aan te moedigen om effectief te komen nadat een afspraak gemaakt is, kan een no show fee gevraagd worden.
De huisarts dient bij het vorderen van de no show fee rekening te houden met de wettelijke bepalingen en deontologie. De rechtspraak aanvaardt de no show fee voor artsen maar onder zeer strenge voorwaarden.
De basis voor de vergoeding is een overeenkomst. Het maken van een afspraak is namelijk een overeenkomst tussen de huisarts en de patiënt. Het bestaan van deze overeenkomst is vereist. U dient als huisarts te bewijzen dat er een overeenkomst met de patiënt is gesloten, alsook wat de modaliteiten van de overeenkomst zijn.
Om de aanwezigheid van de overeenkomst aan te tonen, kan U de afspraken laten verlopen via mail of via website. Op deze manier wordt de intentie van de patiënt om een afspraak te maken vastgelegd én kan de patiënt onmiddellijk geïnformeerd worden over het bestaan van de no-show-vergoeding. Indien de afspraak telefonisch vastgelegd wordt, kan de huisarts een bevestigingsbericht of e-mail ter bevestiging sturen. Echter, dit is niet geheel juridisch sluitend omdat enkel aangetoond kan worden dat de patiënt geïnformeerd werd, niet dat een overeenkomst gesloten werd.
De no show fee is een schadevergoeding, geen honorarium. De no show fee moet evenredig zijn met de schade die door de huisarts geleden wordt.
Veelgestelde vraag
Wie dient een wilsverklaring te bewaren?
Men adviseert de patiënt om de originele wilsverklaring thuis te bewaren, alsook kopijen met een originele handtekening bij zijn huisarts of behandelend arts, vertrouwenspersoon en/of vertegenwoordiger. Het is belangrijk dat deze personen de aanwezigheid van de wilsverklaring vermelden indien nodig.
Volgende wilsverklaringen kan men laten registreren bij de gemeente:
- wilsverklaring inzake euthanasie;
- wilsverklaring teraardebestelling;
- wilsverklaring orgaandonatie.
Het voordeel van een dergelijke registratie is dat de wilsverklaring consulteerbaar is door artsen via een elektronische databank.
De wilsverklaring orgaandonatie kan ook geregistreerd worden bij de huisarts of via elektronische zelfregistratie op www.mijngezondheid.be.
Indien gewenst kan men via LEIF een kaartje aanvragen waarop verwezen wordt naar de wilsverklaringen. Het kaartje is zo groot als een bankkaart en is bedoeld om in de portefeuille te bewaren zodat artsen en hulpverleners snel op de hoogte kunnen zijn van het bestaan van de wilsverklaring(en).
Veelgestelde vraag
Kan een huisarts inzage in het patiëntendossier van een overledene aan nabestaanden verlenen in het kader van een testamentaire betwisting?
Volgens de wet patiëntenrechten hebben nabestaanden onder bepaalde voorwaarden recht op inzage in het patiëntendossier van de overleden patiënt:
- de vraag dient uit te gaan van een naaste bedoeld in de wet patiëntenrechten, namelijk de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patiënt (ouders, kinderen, grootouders, kleinkinderen, broers en zussen van de patiënt);
- de vraag dient voldoende gemotiveerd en gespecificeerd te zijn;
- de patiënt heeft zich tijdens zijn leven niet verzet tegen dergelijke inzage;
- de toegang is onrechtstreeks, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar.
Dit recht op inzage laat niet toe kopie van de elementen van het patiëntendossier te verkrijgen!
De nationale raad van de Orde der artsen raadt elke arts aan overleg te plegen met het bureau van zijn provinciale raad alvorens inzage van het medisch dossier van een overleden patiënt toe te staan in geval van een betwisting van het testament. Deze aanbeveling van de Orde der artsen heeft tot doel de arts te helpen bij zijn beslissing. Alleen de betrokken arts kan beslissen; de provinciale raad heeft niet de bevoegdheid de inzage al dan niet toe te laten.
Wenst U meer informatie over de inzage van het patiëntendossier, aarzelt U niet om ons te contacteren via juridisch.advies@domusmedica.be.
Veelgestelde vraag
Is een instapsom toegelaten?
Het advies van de Orde der artsen van 20 juni 2020 deed heel wat stof opwaaien: de instapsom om een aandeel van het patiëntenbestand te verwerven is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar, zelfs indien deze slechts tijdelijk is.
De Orde der artsen stelde dat het deontologisch onaanvaardbaar is dat een arts financiële belangen heeft bij de overdracht van gezondheidsgegevens van de patiënt. Deze gezondheidsgegevens zijn geen eigendom van de arts en kunnen dus ook niet verhandeld worden. Bovendien moet het recht op vrije artsenkeuze van de patiënt gewaarborgd worden, ook in groepsverband.
Elke vorm van dichotomie, waarbij de jonge huisarts een deel van zijn ereloon dient af te staan aan de meer ervaren huisarts of diens vennootschap, onder de vorm van een instapsom, om een aandeel te verwerven van het patiëntenbestand is juridisch en deontologisch onaanvaardbaar.
Ook mogen geen GMD’s afgedragen worden in ruil voor het verwerven van een aandeel in het patiëntenbestand. Zulks vormt immers een ‘verdoken’ instapsom teneinde een aandeel in het patiëntenbestand te verwerven, hetwelk verboden is.
Is de instapsom in zijn geheel dan ontoelaatbaar? Neen, het is toegelaten dat men een instapsom betaalt om een aandeel in de praktijk te verwerven. Dit kan slaan op immateriële (bijvoorbeeld goodwill of kosten voor onderzoek en ontwikkeling) of materiële bestanddelen (het praktijkgebouw of apparatuur). Immateriële bestanddelen kunnen gelet op het voorgaande nooit betrekking hebben op de patiëntenbestanden.
Nieuwe overeenkomsten moeten in overeenstemming zijn met het advies van de Orde der artsen. Reeds bestaande overeenkomsten die een instapsom teneinde een aandeel in het patiëntenbestand te verwerven bevatten, dienen aangepast te worden. Dergelijke overeenkomsten vormen namelijk een inbreuk op de deontologie.