In principe oefenen niet-samenlevende ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk uit. Dit betekent dat de ouders het onderling eens moeten zijn over de te nemen beslissingen. Om de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag in de praktijk werkbaar te maken, wordt elke ouder ten aanzien van derden te goeder trouw geacht om te handelen met instemming van de andere ouder.
De leeftijd van de minderjarige patiënt is van belang. Indien de minderjarige patiënt wilsbekwaam is, oefent hij zelfstandig zijn patiëntenrechten uit. Indien een minderjarige patiënt wilsonbekwaam is, zijn het zijn ouders die de rechten met betrekking tot het patiëntendossier uitoefenen. In de tussenfase wordt het recht op inzage uitgeoefend door de ouders én de minderjarige, rekening houdend met zijn maturiteit en leeftijd. Op grond van het vermoeden van instemming ten aanzien van derden te goeder trouw kan elke ouder afzonderlijk inzage en afschrift van het patiëntendossier krijgen. Zelfs indien er een conflict bestaat tussen de ouders, kan elke ouder nog steeds dit recht uitoefenen.
Met oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige patiënt kan U het verzoek tot inzage van het medisch dossier geheel of gedeeltelijk weigeren, met name wanneer U vermoedt dat de ouder niet het belang van het kind voor ogen heeft doch wel zijn eigenbelang nastreeft. U dient de nodige zorgvuldigheid aan de dag te leggen indien U kennis heeft van de echtscheiding van de ouders van de minderjarige patiënt.
Indien U het verzoek tot inzage van één van de ouders weigert, dient U een schriftelijke motivering toe te voegen aan het patiëntendossier van de minderjarige patiënt. In geval van weigering verloopt de inzage via een door de ouder aangewezen beroepsbeoefenaar.